Als kind maakten de broers Slager al hoorspelen met hun Philips cassettedecks. “De ene dag was het oorlog de andere dag zaten we in de jungle”. Er kwam elke maand wel een nieuw instrument in huis. Deze werd ontleed en opgebruikt. Dit werd voortgezet in hun rock ‘n roll periode.

Als band werkten ze samen met Erik de Bruyn aan de Nederlandse filmklassieker ‘Wilde mossels’. Dit was het startschot om in de filmmuziek te duiken. Eerst films van vrienden, later documentaires en speelfilms.

Ze gebruiken nauwelijks samples uit een doosje. De organische kracht van de klank komt het best aan bij de mens en daarom wordt alles echt gespeeld en niet “geprogrammeerd”. Een digitale benadering wordt natuurlijk niet door ze geschuwd maar het verhaal moet erom vragen. Het is altijd een jacht om de juiste klank bij het karakter van het verhaal te vinden. Daarom is een nauwe samenwerking met de verteller een belangrijk aspect.

Alles wat los en vast zit wordt door ze gebruikt: fluiten, gitaren, bassen, stemmen, drumstellen uit het jaar 100, dozen vol percussief materiaal, oude keyboards, de ud, violen, contrabassen, mandolines, banjos’, (zingende) zagen, melodica’s, piano’s, ukeleles, mondharmonicas, mondharpen, toeters, bellen enzovoort.

Door hun grote netwerk tussen verschillende muzikanten en bands kunnen ze snel en vakkundig de juiste stem of instrumentalist vinden die nodig wordt geacht voor een bepaalde passage.

Om de juiste galm bij de muziek te vinden gaan de broers er graag op uit om ruimtes te zoeken die een bepaald gevoel geven bij een desbetreffend stuk muziek of geluid. Hun mobiele studio gaat vaak mee de transporter in. Ze beschikken tot een studio aan huis en een grote mix- en montage-studio in het noorden van Amsterdam. Overal is muziek.

Slager&Slager